Mogelijk heb je de lamp aangesloten op de verkeerde draden. Bij sommige wand- en aansluitpunten bieden wij naast de zwarte geschakelde draad ook een ‘continue’ bruine draad aan. Blijft de lamp continu branden? Dan is deze waarschijnlijk aangesloten op de bruine continue draad. Verbind de lamp in dat geval met de zwarte draad. Gaat de lamp helemaal niet aan? Controleer dan of de verbindingen stevig zijn bevestigd én of de schakelaar goed functioneert.

Gebruikt u een dimmer? Controleer in dat geval of de aangesloten LED-verlichting geschikt is om te dimmen. Zo ja, check dan ook of de verlichting geschikt is voor de dimmer in kwestie. Goed om te beseffen: bij goedkopere LED-lampen kan een kleine hoeveelheid zogeheten inductieve spanning door de bedrading worden opgepikt. Gevolg: de LED-lamp kan (zelfs als ‘ie is uitgeschakeld!) kortstondig oplichten.

Zie hiervoor ook de handleiding van uw meterkast,
1. Schakel alle door de aardlekschakelaar beveiligde automaten uit.
2. Schakel de aardlekschakelaar in.
3. Schakel de installatieautomaten één voor één weer in. De aardlekschakelaar schakelt weer uit, zodra de groep waar zich een fout in bevindt wordt ingeschakeld.
4. Schakel deze groep uit en verwijder alle toestellen uit de groep.
5. Schakel vervolgens de groep weer in en sluit alle toestellen / apparaten weer één voor één aan. Zodra het toestel /apparaat dat de storing veroorzaakt wordt aangesloten schakelt de aardlekschakelaar weer uit.
6. Laat dit toestel dat de storing veroorzaakt door een erkend installateur nakijken.
7. Blijft de installatie bij een ingeschakelde aardlekschakelaar spanningsloos, waarschuw dan een erkend installateur.

Controleer of uw aardlekschakelaars en hoofdschakelaar aanstaat. Onder uw elektrameter zit uw hoofdaansluiting, controleert u of deze groepen ook aan (omhoog) staan. Heeft u nog geen spanning, controleer dan of de aardlekschakelaars in uw meterkast uitschakelen d.m.v. de test knop. Is dit niet het geval dan moet u contact opnemen met uw netbeheerder.

Omdat in een keuken veelal zware apparaten worden gebruikt, is het voorgeschreven dat er minimaal 1 stopcontact op een andere groep zit, dit om ongewenst uitschakelen te voorkomen.

Ten eerste is het belangrijk te melden dat 1 loze leiding geschikt is voor 1 aansluiting, meerdere kabels door 1 leiding trekken kan problemen veroorzaken die niet meer onder garantie vallen.
1. Bevestig een trekveer aan de trekdraad.
2. Trek de trekdraad (met daaraan de trekveer) door de buis.
3. Bevestig aan de trekveer de draad / kabel en trek deze door de buis.
Deze werkzaamheden altijd met 2 man uitvoeren, het invoeren van de kabel is net zo belangrijk als het trekken aan de andere kant, gebruik altijd en trekveer.